Voetzoollaesies zijn ontstekingen van de huid van de voetzool van vleeskuikens. De laesies gaan gepaard met pijn, waardoor de vleeskuikens niet graag lopen, minder eten en achterblijven in groei. Bovendien zijn voetzoollaesies schadelijk voor het dierenwelzijn. In de Europese vleeskuikenrichtlijn zijn maatregelen genomen om het optreden van voetzoollaesies te voorkomen. Vanaf 2013 wordt aan de slachtlijn gecontroleerd op de aanwezigheid van voetzoollaesies. Vleeskuikenbedrijven met teveel voetzoollaesies kunnen worden verplicht een lagere bezetting te hanteren (Nederland) of worden gekort op de uitbetalingsprijs (Duitsland). Voetzoollaesies hebben daarom niet alleen betrekking op het dierenwelzijn, maar ook op het financiële resultaat.

Voetzoollaesie vleeskuiken (foto:GvP)
Voetzoollaesie vleeskuiken (foto: GvP)

Het ziekteverloop
De huid van de voetzool van vleeskuikens bestaat uit een harde (keratine) eeltlaag. Deze eeltlaag beschermt tegen beschadigingen van buitenaf. Indien de eeltlaag langdurig vochtig wordt, wordt de eeltlaag zacht. Hierdoor kunnen bacteriën doordringen tot in de onderhuid (het zogenaamde ‘leven’ onder de eeltlaag). Het lichaam zal deze bacteriële infectie bestrijden met ontstekingscellen. Deze ontsteking geneest echter moeilijk, omdat het meestal een open wond betreft die voortdurend opnieuw wordt besmet met bacteriën vanuit het strooisel. Vleeskuikens met voetzoollaesies lopen minder, nemen minder voer op en doen er dus langer over het slachtgewicht te bereiken. Er is dus meer onderhoudsvoer nodig, wat ten koste gaat van de voederconversie. Verder zien we een verhoogde afkeur bij het slachten vanwege huid- en leverontstekingen.

Het ziektebeeld
Voetzoollaesies worden meestal ingedeeld in drie groepen. Gezonde voetzolen worden ingedeeld in groep A. Voetzolen met geringe verkleuringen (door aangekleefde mest) worden ingedeeld in groep B. De ernstige voetzoolontstekingen worden ingedeeld in groep C. Kuikens in groep A krijgen 0 punten, kuikens in groep B krijgen 0,5 punt en kuikens in groep C krijgen 2 punten. Een voorbeeld: een geslacht koppel met 60% voetzooltjes in groep A, 30% in groep B en 10% in groep C krijgt bij (60 x 0) + (30 x 0,5) + (10 x 2) punten, dus in totaal 35 punten. Vleeskuikenhouders die 0 tot 80 punten scoren behoeven geen maatregelen te treffen. Bij 80 tot 120 punten moet de pluimveehouder een verbeterplan opstellen en bij meer dan 120 punten kan de vleeskuikenhouder maatregelen opgelegd krijgen.

Hepatitis bij een vleeskuiken (foto: GvP)
Hepatitis bij een vleeskuiken (foto: GvP)

De ziektepreventie
Voetzoollaesies ontstaan voornamelijk door te vochtig strooisel. Ook andere factoren kunnen echter voetzoollaesies veroorzaken. Als belangrijkste risicofactoren worden genoemd: het klimaat, de drinkwatervoorziening, het strooisel, diverse ziekten, het licht-/water-/voerprogramma, het kuikenras, de voeding en het soort verlichting. Er zijn dus veel factoren die van invloed zijn. Omdat ook ziektekundige oorzaken kunnen meespelen, kan het best een dierenarts worden geraadpleegd.

De behandeling
Voetzoollaesies zijn moeilijk te behandelen en genezen langzaam. Het is daarom belangrijk om voetzoollaesies in een vroeg stadium te onderkennen en tijdig in te grijpen. De behandeling met sommige supplementen kan in dat geval uitkomst bieden.

Workshop voor pluimveehouders
Vanaf januari 2014 zal het GvP met enige regelmaat een workshop houden over voetzoollaesies. De workshop wordt gehouden in kleine groepen (6-8 personen), zodat voldoende tijd aanwezig is om onderling ervaringen uit te wisselen. Het eerste deel van de workshop bestaat uit de anatomie van de ondervoet en het ziekteproces bij voetzoolontstekingen. Daarna volgt het practicum, waarbij in de sectiezaal van het GvP het demonstratiemateriaal wordt besproken. De middag wordt afgesloten met een bespreking van een preventieplan ter voorkoming van voetzoollaesies. Voor beschermende kleding en handschoenen wordt uiteraard gezorgd. De datum voor deze workshop verschijnt binnenkort op deze webpagina en in de eerstvolgende nieuwsbrief.